Bij het benzinestation om de hoek stond ik in de rij om af te rekenen. Voor me stond een meisje dat sigaretten wilde. “Nou, doe die goedkope maar,” zei ze.
Ze wees op een pakje Jonny Player Special.
En ik dacht: hè, hoezo goedkope? JPS, dat kocht je vroeger wel eens als je uitging! Niet eens omdat het zo lekker was, maar omdat die pakjes er zo lux uitzagen.
En dan had je ook nog de busjes JPS, zwart glimmend plastic met daarop in gouden letters het JPS logo. Natuurlijk was dat een voortzetting van het glas met sigaretten uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, het glas met filtersigaretten dat uitnodigend klaar stond op verjaardagen, naast het schaaltje pindaas, maar het zag er wél vreselijk luxe uit, zo’n zwart busje dat je trouwens niet eens altíjd kon kopen, hoor.
Ik kocht vroeger pakjes Brandaris met Dokter Duval vloei op een hoek van de straat waar ik werk. Om de dag kwam ik terug, dus je krijgt een soort verstandhouding met de man achter de toonbank.
Ik mocht hem niet. Het liefst ging ik op vrijdag, dan stond zijn vrouw er. Was ik toch in m’n vertrouwde winkeltje maar dan was híj er gelukkig niet!
Het was een man van rond de dertig. Elk woord dat hij tot je sprak was uiterst beleefd. Als ik het hier op zou schrijven zou je er niets van merken, maar als je het zou hóren! Elke klinker was doortrokken van een minachting voor iedereen die niet achter maar slechts vóór de toonbank stond!
Op een dag liep ik met een collega naar de tram. Op de hoek stopte ik en zei tegen mijn collega dat ik even een pakje shag wilde kopen. In de deuropening stond de sigarenboer.
“Ja?” zei hij toen ik naar binnen wilde lopen en hij deed geen pas opzij.
“Ik wil een pakje shag kopen”, zei ik, en raakte meteen geïrriteerd. Hoezo, “ja”?
De man keek me aan. Het duurde seconden. Ik zag dat de collega keek naar wat ik zou doen. Toen ik dácht dat de sigarenboer een stap opzij zou doen en op zijn eigen zeikerige wijze zou vragen Wat Zal Het Zijn zei hij alleen maar: “O”.
Hij bleef staan en ik kon er niet in.
Ik keek hem nog één seconde aan.
Toen liep ik door, en ik ben die zaak nooit meer binnengegaan, ook al had ik net een postzegel nodig.
En telkens als ik met opgeheven hoofd langs hem loop en hem pal in ‘t porem aankijk voel ik de overwinning, helemaal nu ik al bijna drie jaar geleden ben gestopt met roken… maar dat weet híj natuurlijk niet!