Sinds de boekdrukkunst in Haarlem werd uitgevonden – ja, heus – zijn er grote rellen geweest over gedrukte teksten. Denk daarbij aan Luther, Kalvijn, of wetenschapper Galileï, die het vervolgens aan de stok kregen met katholieke machthebbers. Het waren principekwesties waar we verder niet op ingaan, maar de heren stonden in ieder geval werkelijk achter de inhoud van hun geschriften. Alle ophef ging ergens over, wil ik maar zeggen. Maar wat achteraf bezien een grote hoax zou kunnen zijn, dat was de publicatie van ‘De gruwelijke onthullingen van Maria Monk, ofwel de geheimen van de Zwarte Nonnen geopenbaard’.
Het boek verscheen in 1836 en kwam er in het kort op neer, dat er tussen het nonnenklooster in Montréal en het nabijgelegen monnikenklooster een ondergrondse tunnel zou bestaan. Dankzij die geheime gang konden de nonnen en monniken elkaar heimelijk ontmoeten, om vervolgens – aldus het boek – alles te doen wat ze vanwege hun professie hadden afgezworen. Maria Monk onthulde bovendien dat deze onkuise contacten regelmatig in een zwangerschap eindigden. Op zichzelf was dat in die dagen al een grote schande, maar gruwelijkst van alles was toch wel, dat de gebaarde baby’s vervolgens werden gedoopt, gedood, en in een kalkput gedumpt. Zeven jaar na toetreding tot het klooster raakte ook Maria Monk naar eigen zeggen in verwachting, maar om haar kind voor een gruwelijke moord te behoeden, besloot zij te vluchten en haar ervaringen op papier te zetten.
Na de verschijning van haar boek ontstond grote publieke verontwaardiging, ook al gevoed door een antikatholieke stemming in die dagen. De katholieke bisschop van Montréal stemde uiteindelijk – voornamelijk onder druk van protestante leiders – met een onafhankelijk onderzoek in. Kolonel William Leet Stone, hoofdredacteur van een voorname krant uit New York City, werd aangezocht om het onderzoek te leiden. Dat hield onder meer in dat Stone in Montréal met het boek in de hand de omgeving van kloosters vergeleek met de beschrijvingen van Monk. Stone kwam uiteindelijk tot de conclusie dat die hele Maria Monk een groot verzinsel moest zijn.
Dat alles doet me onwillekeurig denken aan Getuige X1 in België, de vrouw uit het Dutrouxtijdperk, die zeer nauwkeurige beschrijvingen gaf van de huizen waarin allerlei gruwelijks werd verricht, en waar ze zelfs getuige was geweest van moord. Indertijd heeft de pers een en ander geverifieerd, en al waren er dan geen directe sporen van de vermeende misdaden, haar beschrijvingen van verdachte locaties, gebouwen en interieurs klopten precies. Toch nam de politie haar niet serieus, omdat er geen lijk in de kast werd aangetroffen. Was X1 een fantaste? Ook zij publiceerde een boek, en uit de feiten die zij daarin aandraagt blijkt in ieder geval dat de rol van de politie het onderzoek op zijn zachtst gezegd stagneerde.
Het boek van Maria Monk, óf van de fantast die het geschreven heeft, schijnt volgens bronnen op het internet nog altijd verkrijgbaar te zijn, maar nu als SM-lectuur.